Wie minder dan 5% van gezichtsscherpte en/of gezichtveld over heeft of slechts 10% op het beste oog wordt als blind beschouwd.
Diplopie is ook gekend als dubbelzien. Dit komt er op de kern op neer dat een persoon zijn omgeving twee keer ziet.
Diabetische retinopathie is oogschade door suikerziekte. Er ontstaan letsels aan de bloedvaatjes in het oog, waardoor stukken van het zicht uitvallen.
Glaucoom maakt het zicht steeds nauwer. Deze aandoening komt vaak voor bij veertigplussers en ontstaat meestal door te hoge oogdruk.
Cataract is een vertroebeling van de ooglens, die het zicht steeds mistiger maakt. Vooral bij oudere mensen komt deze aandoening veel voor.
Maculadegeneratie is een oogaandoening waarbij gezichtsscherpte afneemt ten gevolge van het afsterven van kegeltjes in de gele vlek (macula lutea) in het centrale gedeelte van het netvlies. Het perifere gezichtsveld blijft wel bestaan: patiënten worden dus niet volledig blind.
Het syndroom van Usher is een erfelijke ziekte waarbij zowel het zicht als het gehoor worden aangetast, vaak in combinatie met evenwichtsproblemen. In de meeste gevallen leidt dit tot volledige blind- en doofheid.
Bij deze erfelijke ziekte gaat het netvlies langzaam kapot met slechtziendheid of blindheid tot gevolg.
Bij een oogzenuwontsteking zwelt de oogzenuw op waardoor de zenuwvezels de beelden onvoldoende of niet kunnen doorsturen naar de hersenen.
Bij een oogtrombose raakt de ader afgesloten waardoor zuurstofarm bloed niet kan worden afgevoerd. Hierdoor zwellen de aderen op en ontstaan er lekken met bloedingen en vocht in het netvlies tot gevolg.
Oogmelanoom is een kwaadaardige tumor in het oog waardoor het ook oogkanker wordt genoemd.
Bij een ooginfarct raakt de slagader afgesloten waardoor een deel van het netvlies geen zuurstof krijgt en afsterft.
Nystagmus krijgt soms ook de naam wiebel- of trilogen doordat de ogen oncontroleerbaar heen en weer bewegen. Dit kan zowel tijdelijk als permanent optreden.
Wanneer het netvlies losraakt van de onderlaag van het oog spreken we van een netvliesloslating.
Bij nachtblindheid wordt het zicht beperkt of volledig ontnomen in donkere omgevingen. Dat terwijl de persoon bij licht perfect kan zien.
Bij CVI worden beelden niet goed geregistreerd of omgezet door de hersenen, wat problemen oplevert bij het zien.