Bij Cerebral Visual Impairment worden beelden niet goed geregistreerd of omgezet door de hersenen. Anders dan bij de meeste oogziektes is de oorzaak dus niet te vinden in de ogen, maar in een beschadiging of afwijking van de hersenen.
Kenmerkend voor CVI is dat de symptomen variabel en afhankelijk zijn per persoon. Dat maakt het diagnosticeren niet altijd evident en zorgt ervoor dat er vaak onbegrip is vanuit de omgeving.
De ziekte komt vaak voor bij kinderen die te vroeg werden geboren en personen met een verstandelijke beperking.
Er is geen behandeling mogelijk voor deze ziekte. Enkel bij wie CVI werd vastgesteld vlak na de geboorte kan er nog progressie optreden. De hersenen zijn dan nog in volle ontwikkeling en kunnen specifiek gestimuleerd worden om de klachten zoveel mogelijk te reduceren.
Anders dan bij de meeste oogziektes is de oorzaak dus niet te vinden bij de ogen, maar in een beschadiging of afwijking van de hersenen.