De menselijke ogen geven twee afzonderlijke beelden door aan de hersenen, waarna de hersenen deze twee beelden omvormen tot één enkel beeld. Bij mensen met een normaal zicht gebeurt dit naadloos, bij mensen met diplopie gebeurt dit niet of niet optimaal, waardoor er dubbelzicht optreedt.
Bij mensen met diplopie gebeurt de beeldfusie niet optimaal, waardoor er dubbelzicht optreedt.